Grafelijke stichting
De begijninstelling was waarschijnlijk een grafelijke stichting, die tussen 1247 en 1256 is opgericht. Graaf en later Rooms-koning Willem II was daarbij betrokken, getuige een oorkonde uit 1332. De zogenaamde “Beghinenporte” werd al in mei 1300 genoemd.
Lakens lenen
Rondom 1318 werden de begijnen door Rome van ketterij beschuldigd, doordat zij de vrijheid namen om zelf te gaan preken. Dit gebeurde onder paus Clemens V. Op 17 januari 1321 nam graaf Willem III van Henegouwen (1304-1337) het begijnhof in bescherming. Hij geeft hen enige voorrechten, op voorwaarde dat zij hem en zijn vrouw bij verblijf in Zierikzee twaalf bedden, dekens en slaaplakens zouden lenen.
Branden
Bij een grote brand in het jaar 1414, waarbij de halve stad in as werd gelegd, verloor het hof al zijn oude charters en brieven.Door weer een grote brand in 1458 leed het Begijnhof grote schade en ging vermoedelijk de kerk ten gronde. Deze werd echter herbouwd, want in 1529 was er sprake van het St. Maria’s altaar in de kerk.
Bescherming
Op 2 mei 1416 vernieuwde graaf Willem VI de charters met voorrechten die het klooster door de eerste brand verloren had. De graaf nam de begijnen met al hun goederen in bescherming. Omdat het een geestelijke instelling betrof, wilde de graaf dat personen die niet leefden zoals verwacht door de procurator uit het hof gezet mochten worden.