Oudste cisterciënzerstichting
Bommende was de oudste cisterciënzerstichting in Nederland. Abt Robert van Brugge ontving tijdens zijn bestuur van de Duinenabdij in 1153 ‘heel het eiland van Bommenede’ met tiendeland in Westvoorne als aalmoes. Bij de stichting van Ter Doest in 1174 stond de Duinenabdij Bommede af aan Ter Doest. Op 29 november 1189 nam paus Clemens III de abt en de monniken van Ter Doest in zijn bescherming en bevestigde hen ondermeer in hun kloosterregel en in hun bezittingen, waaronder ‘Bomne en Scouden’ (Bommenede en Schouwen) in Zeeland. In Bommenede lag een grangia, een uithof, waarvan de bewoners zich vooral op handenarbeid toelegden.
Zoutpannen
Omdat de monniken van Ter Doest Dirk van Voorne dienstbaar waren door zijn overstroomde heerlijkheid te bedijken, schonk hij hen in 1220 tien gemeten land in Bommenede. Als voorwaarde werd gesteld dat de opbrengst niet alleen voor de bewoners van de hoeve was, maar ook voor het levensonderhoud van de monniken zelf. Zo mochten zij onder andere zoutpannen graven (‘darinck delven’).