Opkomst

De eksterbroeders startten als een boetvaardige broederschap nabij Marseille. Onbekend is wie of welke groep aan de wieg van de orde stond. In 1257/58 werden zij in pauselijke brieven genoemd, aannemelijk is dat ze toen al even bestonden. In Zierikzee hebben ze niet lang hun bedelwerk verricht. Het kan zijn dat ze meegenomen zijn in de Engelse stichtingsgolf vóór 1267, vanwege de levendige handelsbetrekkingen. Maar mogelijk ontstond het klooster pas in 1274, toen de Europese uitbreiding ook Brugge bereikte.

paus Alexander IV
paus Alexander IV

Neergang

In datzelfde jaar werd de orde ook gelijk verboden, met beroep op een oud besluit dat al in 1215 bepaald had dat er geen nieuwe ordes meer mochten komen. Na dit verbod van 1274 verlieten de gemeenschappen niet direct hun huizen. Paus Honorius IV gaf in zijn bul uit 23 februari 1286 instructies om het eksterbroederhuis in Zierikzee aan de dominicanen (predikheren) te verkopen. De opbrengst hiervan moest bestemd worden voor het Heilige Land. Waren de eksterbroeders toen al uit Zierikzee vertrokken en stond hun huis leeg? Of gebeurde dit pas na enkele jaren? In Cambridge duurde het tot 1319.

Dienaren van de heilige Marie

In 1257 instrueerde paus Alexander IV de bisschop van Marseille om de broederschap een goedgekeurde regel toe te wijzen. Het werd de regel van Augustus, welke in januari 1258 werd goedgekeurd. Zij werden in de pauselijke brief genoemd als “broeders van de gezegende Marie van Areno (…) algemeen genoemd als dienaren van de heilige Marie, moeder van Christus”. De meer populaire naam was ‘fratres ordinis de Picca’ (pica: ekster). In feite was de naam eksterbroeders een scheldnaam. In Brugge, de enige andere plaats in de Nederlanden waar zij zich vestigden, werden ze ‘agherste bonten’ (agherster: ekster, bont: zwart-wit) genoemd.