Franciscanen

In 1443 liet burgervader Poppe Haymanszoon bij testament een gasthuis stichten met een kapel en kapelrij. Het gasthuis werd in 1445 door hertog Filips de Goede begiftigd. In 1490 werd het gasthuis omgezet in een zustergemeenschap van franciscaanse tertiarissen, ofwel grauwe zusters. Niet duidelijk is of de hospitaalfunctie bleef bestaan. De grauwe zusters noemden hun klooster Maria van Nazareth.

Zij moesten voor hun brood bedelen en handarbeid doen. Zij kwamen aan hun naam, grauwe of grijze zusters, door de kleur van hun kleding. Het gasthuis was met het Kapittel van Sion verenigd. Het bood plaats aan 17 arme mannen.

Klooster Nazareth van de Grauwe Zusters
In het midden het Klooster van de Grauwe Zusters

Een kleine straat

In een charter van 1 april 1505 lieten broeder Boudin Pieterszoon en zuster Mariken Gillisdochter weten dat zij een straatje in Zierikzee gekocht hadden van de stad. Zij deden dat in hun functie als pater en mater van het convent en zusterhuis van “Nazareth”. Dit straatje “Witte Huegezoon straetkin” lag west van de kloosterkerk. De begrenzingen waren: oost en west het kloosterhof zelf, zuid de “Stede vroone”, waar nu de Nieuwe Haven is (toen was dat nog open terrein), en noord de “Stede straete”, het huidige Karsteil.
Er waren wel voorwaarden aan verbonden. De kloostergemeenschap moest zowel aan de noord- als aan de zuidzijde een poort (laten) bouwen. De poorten moesten net zo breed als het straatje zijn en zo hoog dat er een wagen met hooi doorheen gereden kon worden.

oude balken van klooster Nazareth
Op de hoek van de Kapellestraat en Karsteil bevinden zich nog oude balken. Deze zijn zeer waarschijnlijk van het klooster